Dat is de mantra voor musea en kastelen in Tsjechie. Het werkte
gisteren ontzettend op onze lachspieren dat dit overal stond waar we
kwamen en dat het ook bij iedere bezienswaardigheid in onze reisgids
vermeld stond.
Zondag en maandag waren we leeg. We hadden daarom het plan opgevat om
ergens een nachtje te gaan slapen, zodat we ook eens wat verder uit de
buurt wat konden gaan bekijken. Praag hebben we natuurlijk al een aantal
keer gezien, en daar gaan we toch altijd in december kerstinkopen doen,
dus werd het Ceske Budejovice. Deze stad is ook bekend onder de
Duitse naam Budweis, ja inderdaad, van het bekende bier (het orginele
tsjechische Budvar, niet het slappe Amerikaanse Budweiser). We hadden
voordat we thuis weggingen snel online even een hotelletje geboekt wat
op zich ok was, maar niks bijzonders. Het lag handig aan een uitvalsweg,
je kon er gratis voor de deur parkeren en het was op loopafstand van
het centrale plein. Het enige wat er echt op aan te merken was de luide
wake-up call in de vorm van keiharde "Hard Rock Radio" in de
ontbijtzaal en het wat magere ontbijt.
Op de heenweg zijn we gestopt bij het prachtige kasteel Hluboka nad
Vltavou, net buiten Ceske Budejovice. Het is gebouwd als een kopie
van Windsor Castle, en dat zie je wel een beetje.
Het
was al wat later, en dus konden we er niet meer in. We wisten van te
voren al dat het maandag dicht zou zijn (welk kasteel in Tsjechie
niet), we hebben alleen foto's van het engelse park en de buitenkant.
Het kasteel is in deze stijl gebouwd door de familie Schwarzenberg. De
adelijke families Rozemberk en Svarcenberk hebben eeuwenlang hun
stempel gedrukt op Zuid-Bohemen. De familie Rosenberg stierf in 1611
uit, maar de Schwarzenbergs bestaan nog steeds. Omdat de familie
eigenlijk van oorsprong Duits was, zijn ze in 1945 als gevolg van de
Benes-dekreten al hun bezittingen in Tsjechie kwijtgeraakt en het land
uitgezet, samen met nog 2,9 miljoen Sudetenduitsers. Vanwege hun verzet
tegen de communisten mocht de familie in 1989 terugkeren, kregen als
beloning ook een klein aantal bezittingen terug, en is het hoofd van de
familie zelfs tegenwoordig de Tsjechische minister van buitenlandse
zaken. Overigens gezien de huidige ophef in Nederland noemenswaardig dat
deze Fürst von Svarcenberk naast de Tsjechische nationaliteit ook de
Duitse, Oostenrijkse en Zwitserse heeft, en dat niemand dat echt boeiend
lijkt te vinden, ondanks dat hij heeft aangegeven zich meer Europeaan
dan Tsjech te voelen.
Na het inchecken in het hotel hebben we het kleine historische
centrum van de stad verkend. Het was inmiddels al donker, het was rond
het nulpunt en het regende, dus meer dan een uurtje hebben we niet
buiten gelopen voordat we een leuk restaurantje opzochten. Zowiezo is
het echte centrum best wel klein voor zo'n grote stad.
De volgende dag besloten we het centrum verder te laten voor wat het
was. We hadden het meeste wel gezien en voor de rest is Ceske
Budejovice een handelsstad met grote bedrijventerreinen,
meubelboulevards en 6-baans wegen. Ook de erg moderne brouwerij van
Budvar sprak ons niet aan, daarvoor gaan we dan wel een keertje naar
Plzen. We zijn dus naar Tambor gereden, een klein maar erg mooi
historisch stadje. Inklusief koffiedrinken waren we in minder dan 2 uur
het historische centrum door. Natuurlijk was het kasteel (door wie
anders dan de Rosenbergs en de Schwarzenbergs gebouwd) en museum hier
ook op maandag dicht: De brouwerij was open maar op een rondleiding
hadden we te lang moeten wachten, dus hebben we het ook daar bij de
foto's gelaten. (het slot en de brouwerij:)
Toen ging de rit verder naar Cesky Krumlov, mijn favoriete plaats
in Tsjechie. Deze plaats hebben we een aantal jaren geleden natuurlijk
al uitgebreid bezocht, maar hij blijft leuk. Ook hier natuurlijk weer
het stempel van de Rosenbergs en de Schwarzenbergs op het kasteel en de
stad. Hier hebben we gelunched en ongeveer 3 uur doorgebracht. Het was
waterkoud en niet heel erg druk.
We reden de stad uit naar het zuiden op een prachtige weg langs de
rivier de Vlatava (=de Moldau). In Rosemberk nad Vltavou staat hoog op
de berg het gigantische stamslot van de familie Rosenberg. Het bestaat
uit meerdere delen die in de loop van de tijd zijn aangebouwd. Het voelt
raar, zo'n enorm slot, het plaatsje zelf is miniskuul en heeft slechts
300 inwoners. De meeste bewoners zijn in 1945 gedeporteerd naar
Oostenrijk (slechts 15 km weg) en sindsdien is het plaatsje niet veel
soeps meer. Het was natuurlijk ook totaal uitgestorven omdat het kasteel
op maandag dicht is. Negen kilometer verder ligt het zeer grote
klooster Vyssi Brod. Open daily, except Monday. Gesticht door (jawel
daar zijn we weer) de familie Rosenberg en nadien uitgebreid en beheerd
door de familie Schwarzenberg.
Oostenrijk was nog maar 6 km, en dus zijn we via Bad Leonfelden
richting Duitsland gereden. In Waldkirchen hebben we bij een typisch
Beierse Wirtschaft gegeten. De eet-mogelijkheden waren een beetje karig
en we hadden erg honger, maar het was op zich prima in orde. We zijn nu
een beetje moe, maar hebben ook het gevoel dat we weken weggeweest zijn
en heel veel gezien hebben. En dat al die kastelen dicht waren, ach nou
ja, hoeveel daarvan kan en wil een mens van binnen zien?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.